Al geruime tijd werken de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-de Mierden samen. De samenwerking heeft in de afgelopen jaren steeds meer vorm gekregen. Steeds meer medewerkers en bestuurders raken direct betrokken bij de samenwerking, doordat op steeds meer terreinen mogelijkheden voor samenwerking worden verkend. Mensen uit de verschillende organisaties leren elkaar kennen en herkennen op beleid en uitvoering. Dat dit tot reslultaten leidt mag duidelijk zijn. Door de omvang ontstaat er wel steeds meer behoefte aan overzicht en rapportage. Naast rapportage is de Koepel (burgemeesters en secretarissen) daarom begonnen aan een traject van visievorming en doorontwikkeling van de samenwerking. In overleg met alle betrokkenen wordt gezocht naar een passend scenario voor de toekomst van de samenwerking Kempengemeenten. Op deze website vindt u meer informatie over de samenwerking en over de projecten waarop wordt samengewerkt.
Met behoud van huidige bestuurlijke schaal vergroten van de bestuurskracht, door bundelen van expertise met als resultaat verhoogde kwaliteit, continuïteit en efficiëntie.
Februari 2003: Dag van de toekomst.
Op deze dag werd een oriënterende discussie met raads- en collegeleden en management. georganiseerd over de mogelijkheden tot samenwerking in de Kempen. Op enkele onderdelen werkten we ambtelijk en bestuurlijk al samen in het verband van de SRE. We zagen wel mogelijke voordelen in samenwerking maar vonden ook dat het SRE (een verplicht samenwerkingsverband van 21 grote en kleine gemeenten) daar niet in alle gevallen het meest geschikte platform was. We zagen voordeel in de mogelijkheid om onze zwakten gezamenlijk aan te pakken. Op enkele onderdelen (vastgoedinformatievoorziening en sociale zaken) werkten we al op overigens verschillende manieren samen, en we vroegen ons af of dat niet op veel meer terreinen mogelijk was. Naar herindeling wilde niemand toe, die was immers (1997) relatief kort achter de rug. De gemeentesecretarissen kregen de opdracht om verder te werken aan de samenwerking.
Juli 2003 : Intentieverklaring tot verdergaande samenwerking van de 5 colleges.
De secretarissen gingen verder op weg en oriënteerden zich op de vormen van verdergaande samenwerking. Interne discussie en een gesprek met prof. Korsten over zijn SETA-model leidden tot versterking van het idee dat we niet wilden herindelen, dat we geen groot ambtenarenkantoor wilden maar het gezamenlijke werk wilden verdelen over vijf gemeentehuizen. Dat betekent dus dat samenwerken wel grote gevolgen zal hebben en dat we vonden dat we een bestuurlijk fundament nodig hadden. Daartoe ondertekenden alle 5 colleges een intentieverklaring die eindigde met een vervolgopdracht aan de secretarissen om met een concreet plan van aanpak te komen voor 18 genoemde deelterreinen. In die intentieverklaring verwoorden we ook het doel van de samenwerking: door ambtelijke samenwerking op strategisch, tactisch en operationeel niveau de bestuurskracht vergroten en daarmee betere mogelijkheden realiseren om de burgers en de raad te bedienen.
November 2003: Plan van aanpak.
In het plan van aanpak stelden we de colleges voor om op zes deelterreinen aan de slag te gaan met onderzoek naar mogelijkheden van verdergaande samenwerking en/of met de vormgeving daarvan. Die deelterreinen waren: Sociale Zaken, P&O, Vastgoedinformatievoorziening, Monumentenzorg, Afvalverwerking en Juridische Kwaliteitszorg. We kozen slechts zes deelterreinen omdat we onze organisaties niet wilden overbelasten. De deelterreinen waren geselecteerd op grond van vastgestelde criteria. We hielden daarbij rekening met al bestaande samenwerkingsvormen, met resultaat op niet te lange termijn, met ambtelijke steun voor samenwerking op een deelgebied, met de aanwezigheid van een potentiële kartrekker en met de aanwezigheid van minimaal een deelterrein van ondersteunende processen. De stand van zaken op de verschillende deelterreinen was verschillend. Bij vastgoedinformatievoorziening bestond al een convenant met andere gemeenten terwijl bij P&O alles van de grond af moest worden besproken. Ieder traject had zijn eigen deelplan en dynamiek en daarmee wilden we vooral ook aansluiten bij het niveau van samenwerken en draagvlak binnen de organisaties voor samenwerking. De zes deelterreinen werden verdeeld over de gemeenten en over de secretarissen, die ze aanstuurden.
2004
Op basis van de intentieverklaring en het plan van aanpak hebben we een subsidie-verzoek ingediend bij InAxis. In 2004 hebben we vervolgens ook deelgenomen aan enkele bijeenkomsten waarin we ervaringen deelden met andere gemeenten. Met de K5 gemeenten, in de Krimpenerwaard, hebben we apart gesproken over hun en onze ervaringen, omdat deze gemeenten een zelfde aanpak voorstonden dan wij. Verder is het jaar gebruikt om te werken aan de uitvoering van het plan van aanpak op alle deelterreinen.
November 2004: Evaluatie en vervolgaanpak.
In november 2004 legden alle samenwerkingsprojecten een evaluatie voor waarin de voortgang en de knelpunten genoemd waren. Daaruit bleek dat de ontwikkeling van de samenwerking goed vooruitging. Er was een concreet plan voor verbetering van de juridische kwaliteit, P&O-ers werkten concreet samen en er was een interne arbeidsmarkt voor de 5 gemeenten, bij Sociale Zaken werd toegewerkt naar een Intergemeentelijke Sociale Dienst, beleid en contracten voor afvalverwerking werden gebundeld en een gezamenlijke monumentencommissie was in de maak. Maar er was ook behoefte aan meer sturing en samenhang tussen de verschillende trajecten. Een visie op de verdere vormgeving van de samenwerking moest opgesteld worden. Daarnaast werden enkele nieuwe samenwerkingsvelden benoemd als ICT en Volkshuisvesting.
Maart 2005 visiedocument op vormgeving.
Na inschakeling van een extern bureau om ons te helpen belegden we in februari een discussiebijeenkomst met colleges en management over visie op de verdere vormgeving van de samenwerking. Uiteindelijk stelden we een overkoepelend orgaan voor waarin burgemeesters en gemeentesecretarissen zorg dragen voor de facilitering, coördinatie en stimulering van de samenwerking. Om uitdrukking te geven aan de dieper gewortelde behoefte aan samenwerking kreeg de koepel de vorm van een gemeenschappelijk orgaan conform de WGR. Ook stelden we een aantal organisatieprincipes op volgens welke de samenwerking verder moet worden ingericht. en benoemden we een aantal regels voor de toekomst als een soort gedragscode in de samenwerking. Die mag niet vrijblijvend zijn, maar mag ook geen dwingend keurslijf worden. Om ervoor te zorgen dat verschillen in rechtsposities niet tot onmin tussen samenwerkende collega’s van de verschillende gemeenten leiden, kregen de p&o- mensen de opdracht om een gezamenlijke rechtspositieregeling te gaan ontwerpen.
September 2005: wisseling van de wacht.
Eind 2004 en begin 2005 zijn twee van de vijf secretarissen vertrokken. Ze werden in eerste instantie vervangen door interne waarnemers die toch wel op de hoogte waren van ontwikkelingen in de samenwerking. In de zomer 2005 kwamen hun definitieve opvolgers en die moesten goed mee ingewerkt worden. Die periode is ook gebruikt om ons te herbezinnen op de aansturing van het geheel, en op de onderlinge taakverdeling tussen de gemeenten. We hebben besloten nu niet over te gaan tot herverdeling van de deelterreinen over de gemeenten. Bij het aanpakken van nieuwe terreinen zullen we goed letten op de gelijke belasting. Daarnaast is veel tijd besteed aan de discussie met de ondernemingsraden over de adviesaanvragen en over het vervolgtraject. Over dit laatste zijn afspraken gemaakt.
December 2005: alle raden akkoord met koepel, vorming ISD in besluitvorming.
In december 2005 gaven alle raden hun fiat aan het voorgenomen besluit van de 5 colleges om een gemeenschappelijk orgaan op te zetten, overigens met een positief advies van de ondernemingsraden.
De Koepel wordt nu opgericht. Inmiddels is ook het langdurige voorbereidingstraject voor de vorming van een Intergemeentelijke Sociale Dienst afgerond en liggen de betreffende voorstellen bij de gemeenteraden voor besluitvorming nog voor de verkiezingen.
De 5 gemeenten hebben in de zomer van 2005 ook besloten tot gezamenlijke voorbereiding op de invoering van de WMO. In januari 2006 zijn het betreffende projectplan en de inmiddels afgeronde concept-kadernotitie met instemming ontvangen door de betrokken commissies van de 5 gemeenten.
Op alle andere gebieden wordt gestaag verder gewerkt, waarbij de ICT-ers een moeizame start gemaakt hebben.
beslisdocument versie 050405
Eersteevaluatie
Evaluatie Juridische Kwaliteitskring
EvaluatieWerkgroepAfvalDeKempen
Intentieverklaring experiment Kempengemeenten
notitie voorstel WGR structuur Kempengemeenten
Raadsvoorstel regeling koepelorganisatie
Samenwerking Vastgoedinformatievoorziening
svzsozanov04
Tussenrapportage voortgang samenwerking P&O
wgr 2009 definitief
WGR-regeling Koepelorganisatie